Je zoon komt met veel lawaai het huis binnenvallen. Je schrikt je rot. "Wat is er gebeurd?", vraag je ongerust. Tijdens het zware ademenen door vertelt hij hoe hij van zijn werk naar huis liep en ineens werd overvallen door een drukkend en benauwd gevoel op zijn borst. Je kijkt hem eens even goed aan en ziet dat hij lijkbleek is. Het doet je denken aan die keer dat hij uit het niets door twee jongens op straat is geslagen. Toen kwam hij net zo thuis... alleen is er nu niets heftigs gebeurd.
Je vraagt er naar, maar hij heeft geen idee of dat er wat mee te maken heeft. Dat is inmiddels toch al even terug?
Het is inmiddels al 19:00 en je hebt niets van je dochter gehoord. Ze is 14 jaar en wordt steeds opstandiger. Je had haar nog zo gezegd dat ze op tijd thuis moest zijn om te eten, maar je wist vanbinnen al dat dat eigenlijk geen zin had. Na ongeveer 9x bellen en geen antwoord raak je nu toch echt lichtelijk in paniek. Waar is die meid toch? Er zal toch niets gebeurd zijn? Om 20:00 komt ze doodleuk binnenvallen en doet alsof er niets aan de hand is. Je probeert er iets van te zeggen, maar je krijgt meteen een hele vocubalaire over je heen met scheldwoorden waar je nog nooit van gehoord hebt. Waar is het toch mis gegaan?
Je kind komt thuis van school en vertelt dat hij tijdens het oversteken bijna is aangereden door een rode personenauto. De auto reed veel te hard, vloog uit de bocht en kwam tegen een boom tot stilstand. Hij kon zien hoe de bestuurder tegen de voorruit klapte en hoe het bloed over zijn gezicht stroomde. De volgende nachten kan hij er niet van slapen. Het beeld staat als ware op zijn netvlies gebrand. Hij kan zich niet meer concentreren op school en voelt zich de hele dag gespannen. In een klap is je kind veranderd van een open vrolijke puber, naar een zorgelijke jongen.